Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [81]heidenen zullen het zien, en beschaamd zijn, [82]vanwege al hun macht; zij zullen de [83]hand op den mond leggen; hun oren zullen [84]doof worden. 81. Of, natien, [te weten, de vijanden der kerk] zullen de heerlijkheid van het koninkrijk van Christus, of van zijne kerk moeten aanschouwen. Sommigen verstaan dit van de uitverkorenen onder de heidenen, die met schaamte en bekentenis hunner zonden tot gemeenschap der kerk zullen aankomen, uit vergelijking met Hos.3:5, en Hos.11;10,11; idem Jes.45:14. 82. Omdat al hun woelen en woeden tegen Gods werk en kerk vergeefs is; of [gelijk sommigen] om de geestelijke macht, die God zijne kerk bij de predikatie van het Evangelie zal verlenen. Zie 2 Kor.10:4,5,6, en verg. hfdst.5 vs.5,8, enz.; Ps.149:6,7,8,9, met de aantekening. 83. Niet kunnende of durvende tegenspreken. Zie Richt.18:19; Job 21:5. 84. Van hetgeen zij zullen moeten horen en niet kunnen verdragen; of [gelijk sommigen] de zaken, die zij zullen horen, zullen zo vreemd, wonderlijk en groot zijn, dat hun de oren van het horen, vermits verwondering [om zo te spreken] verdoven zullen.